Open arc- en boxtest - wat is het verschil?

De twee tests – de boxtest en open arc-test – worden gebruikt om het beschermingsniveau van een materiaal en kledingstuk te meten. De testmethoden gebruiken verschillende testopstellingen, vlamboogconfiguraties, testparameters, testprocedures en resultaatgegevens. De resultaten van de ene testmethode kunnen niet fysiek worden vergeleken met of wiskundig worden omgezet naar de andere. De vlamboogbestendigheid moet getest en beoordeeld Worden met of de ene of met de andere methode.

Boxtest

De boxtest wordt uitgevoerd volgens EN 61482-1-2. De test bestaat uit een gerichte elektrische vlamboog in een gesloten ruimte (box) APC 1 or APC 2. Dit was voorheen de meest gebruikte methode voor het bepalen van het beschermingsniveau van een materiaal.

Open arc

Open arc meet de bescherming met de 61482-1-1 testmethode, die gelijk is aan de Amerikaanse norm NFPA 70. De methode maakt gebruik van een 8 kA cirkelvormige vlamboog die het testmateriaal vanaf een afstand van 30 cm raakt. De testresultaten worden gepresenteerd in calorieën per vierkante centimeter (cal/cm2), waarmee wordt aangegeven bij welk calorieniveau het kledingstuk een 50% kans op bescherming tegen tweedegraads brandwonden biedt als ATPV or EBT50 waarde. Hoe hoger de waarde, hoe beter de bescherming.

Voor dragers van beschermende kleding is het belangrijk om te weten welk niveau van bescherming hun kleding heeft. De basis van een goede bescherming is dat de kledingstukken gecertificeerde bescherming bieden tegen elektrische vlambogen en dat ze geen vlam vatten. De kleding moet getest en gecertificeerd zijn tegen hitte, vuur en elektrische vlambogen. Dit geldt niet alleen voor het buitenste kledingstuk, maar ook voor ondergoed, de basislaag, tussenlaag en alle andere lagen. IEC 61482-2/EN 61482-2 is de belangrijkste standaard voor elektrische vlamboogbescherming en het doel van deze norm is het elimineren van het risico op tweedegraads brandwonden.

ATPV or EBT50?

Verschillende weefsels kunnen verschillende eigenschappen en kenmerken hebben, wat betekent dat het beschermingsniveau op twee verschillende manieren gepresenteerd moet worden. Sterke stoffen kunnen intact blijven na een testprocedure, maar door het materiaal heen toch zo veel warmte overdragen dat er brandwonden optreden. In deze gevallen worden de testresultaten gepresenteerd als een Arc Thermal Protection Value (ATPV). Het andere alternatief is dat de stof wel een hoge isolatie biedt, maar barst en scheurt, zodat er een gat ontstaat in het materiaal, wat tot brandwonden leidt. Deze waarde heet de EBT50 (Energy Break-Open Threshold).

Van geen van beide beoordelingen kan gezegd Worden dat de ene beter is dan de andere, omdat het risico op een brandwond in beide gevallen 50% is. In het eerste geval blijft de stof intact, maar laat het warmte door via het materiaal. In het tweede geval barst de stof en komt er een gat in het materiaal. De laagste beoordeling is wat er toe doet en dat is dus ook de beoordeling die wordt opgegeven.

ELIM – elimineer het risico op een tweedegraads brandwond

Waar de ATPV-waarde of de EBT50-waarde een indicatie geven van het energieniveau waarop je een 50% kans heeft op het krijgen van een tweedegraads brandwond, definieert de incidentenergielimiet (ELIM) het energieniveau waarop je het risico op een tweedegraads brandwond voorkomt. Houd echter wel in gedachten dat er nog steeds een risico bestaat op het krijgen van een eerstegraads brandwond.

De ELIM-waarde wordt berekend als het gemiddelde van de drie hoogste incidentenergiepunten zonder openbarsten, openkrimpen en zonder het bereiken of overschrijden van de Stoll-kromme. De drie incidentenergiepunten zijn afkomstig van net onder de gemengde zone in het testrapport.

De Stoll-kromme bepaalt het getal van de overdracht van warmte-energie (calorieën) op basis van de tijdsduur van de overdracht en het niveau van de geproduceerde warmte-energie.

Een belofte is slechts zo goed als de persoon die het doet

Daarom is een belofte die wordt ondersteund door wetenschappelijke tests altijd beter. Zeker als jouw veiligheid – en in bepaalde situaties zelfs jouw leven – op het spel staat. Dat is ook de reden waarom we onze producten voor risicovolle omstandigheden (categorie III) testen door middel van grondige tests, met behulp van testmethoden zoals de open arc- en boxtests. Maar wat meten deze tests? Wat is het verschil? En hoe worden ze uitgevoerd?

HAF

De warmtedempingsfactor (HAF) is een meting van het percentage van de energie die door het materiaal of materiaalsysteem wordt tegengehouden. Hoewel een stof 100% vuurbestendig kan zijn, hoeft dit niet te betekenen dat het alle hitte waaraan het wordt blootgesteld zal tegenhouden. Een HAF van 85% betekent dat het 85% van de warmte waaraan de stof wordt blootgesteld zal tegenhouden. Dit is in het geval bij een kortdurende vlamboog, typisch korter dan een seconde. In het geval van langdurige blootstelling aan hitte zou de HAF veel lager zijn.

Een pionier in het testen van beschermende kleding

Snickers Workwear biedt veel expertise en jarenlange ervaring in beschermende werkkleding. Onze experts zijn al vele jaren leidend in de ontwikkeling van beschermende kleding voor de energie- en technieksector. In feite waren onze experts de eersten die tijdens het ontwikkelen testen hoeveel vlambestendige bescherming de kleding biedt tegen thermische gevaren van een elektrische boog. Het spreekt vanzelf dat onze kledingstukken minimaal voldoen aan de huidige normen en certificeringen.

Lees mer

Lees meer over beschermende werkkleding in onze ProtecWork catalogus

Over ProtecWork Collectie

ProtecWork is een collectie beschermende kleding die onze grote deskundigheid en knowhow combineert op het gebied van bescherming tegen hitte en vuur voor de energie- en spoorwegsector. De collectie biedt een intrinsieke bescherming tegen hitte en vuur, een uitstekende duurzaamheid, veel comfort en een ergonomische, moderne pasvorm.

ProtecWork producten

Producten in dit artikel